
Mevrouw is naar mijn dorp gekomen om te onderzoek waar ik woon, hoe ik mijn leven invul, met wie ik omga en vooral of ik mij gehoorzaam aan Haar regels gedraag. Vandaag wil Mevrouw de natuur in. Ik mag, ik moet mee. Gelukkig schijnt de zon en is het niet koud, want ik ben schaars gekleed: schoenen, een katoenen broek en een t-shirt; meer niet.
Mevrouw heeft een paar fietstassen gevuld met voor mij nog verborgen dingen, die ik braaf aan mijn bagagedrager hang. Daarna gaan wij op pad. We fietsen het dorp uit, over een fietspad langs de landerijen en door het bos. Als wij dat bos door zijn, komen wij in een veengebied waar zelden bezoekers komen. Maar ik ken een pad dat naar een volgend bosgebied leidt en hoop daar met Mevrouw van een smakelijke picknick te mogen genieten. “Hier is het mooi!” Mevrouw parkeert Haar fiets en zegt mij Haar te volgen, met de fietstassen, dieper het bos in. “Kleed je uit, slaafje!”
Ik doe wat Mevrouw mij beveelt en hang mijn kleren over en mijn schoenen aan een boomtak. Daarna lopen wij, tot mijn verbazing, verder. Op blote voeten lopen door het bos, voelt heel onprettig. Maar Mevrouw wil dat ik dat ervaar, dus volg ik haar gehoorzaam. Bij een grote eik blijft Mevrouw staan. Ze kijkt naar de boom, Ze bewondert de stevig dikke stam.
“Laat je pikje eens zien!” Ik keer me naar Mevrouw en Zij slaat met Haar hand hard op mijn balletjes.
“En wat zegt het slaafje dan?” Ik haast me om Mevrouw te bedanken voor Haar tedere liefde en harde klappen. Maar Mevrouw luistert niet eens. In plaats daarvan neemt Zij een paar koorden uit Haar broekzak. Met het eerste koord knoopt Zij mijn rechter bal strak af, met het tweede mijn linker. Beide balletjes zitten nu apart en strak in hun velletje.
“Ga naar die eik, omarm die eik, met je armen en je benen, slaafje!”
Gehoorzaam sla ik mijn armen en benen om de stam van die prachtige eikenboom. Mevrouw heeft ondertussen een paar handboeien uit de fietstassen gepakt, die ik het bos in had meegedragen. Zij sluit die boeien om mijn polsen, zodat ik vastgeketend ben aan de boom. Met een volgend koord verbindt Mevrouw de koorden waarmee mijn balletjes zijn afgeknoopt, strak rondom de boomstam. Het voelt alsof mijn linkerbal linksom en mijn rechterbal rechtsom de boomstam worden getrokken. En mijn pikje wordt stevig tegen de boomstam gedrukt.
Mevrouw is met haar lunchpakket uit mijn zicht verdwenen en ik sta vastgeklemd tegen die mooie grote eik. Ik vraag mij af waarom Mevrouw mij dit aandoet. De afgelopen dagen heeft Zij toch alles gekregen wat Zij wilde. Niet alleen lekker eten en drinken, niet alleen een leuke kennismaking met mijn vrienden en kennissen, maar ook toegang tot mijn mailadressen en social media-accounts. Mevrouw heeft ook kunnen ervaren dat ik Haar onvoorwaardelijk gehoorzaam. Waarom laat Zij mij dan nu alleen, vastgeketend aan die eikenboom, met mijn balletjes wijd uit elkaar gerukt, door koorden die steeds dieper in mijn huid een brandend gevoel veroorzaken.
Mevrouw is zo lief, Mevrouw is zo mooi! Ik heb al sinds maanden alles gedaan wat Zij mij heeft opgedragen. Waarom doet Ze mij dan nu zo’n pijn aan mijn balletjes? Die koorden doen steeds meer pijn, maar ik durf niet om hulp te roepen.
Plotseling hoor ik takken achter me kraken. Er is iemand, er nadert iemand. Een zweep knalt op mijn bovenbenen. Ik krimp ineen, waardoor mijn balletjes nog strakker
aan dat koord om de eik komen te hangen en mijn balletjes nog meer pijn lijden. Dus richt ik mij snel weer op. En dan knalt de tweede zweepslag op mijn billen, waardoor ik de boomstam nog strakker omklem. Ik voel mijn eikel schuren tegen het boomschors.
“Vertel me hoe graag je voor Mij wil klaarkomen, nutteloos ding!”
En de volgende klap van de zweep knalt alweer op mijn lijf; deze keer op mijn rug. De volgende op mijn kuiten, vervolgens weer op mijn billen en nog eens op mijn billen. Mijn huid staat in brand en mijn spieren zijn verkrampt. Ik zeg dat ik graag toestemming zou krijgen om voor Mevrouw klaar te komen. Ik roep dat ik er alles voor over heb om mij voor Mevrouw af te trekken, tot ik voor Mevrouw klaarkom. Ik smeek luidkeels om genade en om toestemming om klaar te komen voor Mevrouw. Maar de zweep blijft knallen; van mijn nek tot aan mijn enkels brandt mijn huid door de klappen van de zweep. Ik vrees dat mijn rug bloedt en dat er blijvende littekens zullen achterblijven.
Uiteindelijk schreeuw ik, zo hard als ik maar kan, dat ik niets anders in mijn leven wil dan voor Mevrouw klaar te komen. Altijd weer klaarkomen voor Mevrouw, omdat Zij de mooiste en de liefste is, omdat Zij almachtig is. Dan houdt eindelijk het knallen van de zweep op. Mevrouw verwijdert zich en laat mij alleen, geketend aan de boom in het bos. De de brandende pijn op de achterzijde van mijn lichaam neemt langzaam af, maar de pijn aan mijn balletjes en mijn balzak neemt steeds meer toe.
Uren verstrijken, de avondschemering valt in en pas dan keert Mevrouw weer terug naar de eikenboom waaraan ik vastgeketend ben. Eerst doet Mevrouw mijn handboeien af. Daarna moet ik zelf het koord waarmee mijn balletjes om de boom zijn vastgeknoopt zien los te krijgen. En dat is lastiger dan ik had kunnen vermoeden, omdat het koord heel strak om de boomstam is geknoopt en omdat ik niet kan zien wat mijn vingers doen. De koorden waarmee mijn balletjes waren afgeknoopt moet ik laten zitten, zodat ik op de terugweg naar het dorp, lopend en fietsend, goed kan voelen hoe lief, hoe mooi en hoe almachtig Mevrouw is.
Bij het hotel, waar ik voor Mevrouw een kamer heb gehuurd, vraagt Mevrouw of ik morgen beter mijn best wil doen, voor Haar, beter mijn best wil doen om misschien Haar toestemming te krijgen om klaar te komen.
“Natuurlijk, Mevrouw. Ik zal morgen beter mijn best voor U doen, Mevrouw. Ik zal alles doen om voor U te mogen klaarkomen, Mevrouw.”
Reactie plaatsen
Reacties